Deze visie is voor jou een houvast om tot goed kleuteronderwijs te komen?
“Dat klopt. Je schept eerst een klasklimaat, een rijke leeromgeving, waarin kinderen zich veilig voelen en ruimte krijgen om initiatief te nemen. Denk daarvoor na over je klasinrichting, maar ook over hoe je met elkaar en het klasmateriaal wilt omgaan. Hoe jullie samen willen leven en leren?
Vervolgens denk je na over je aanbod. Hoe zit het in elkaar? Wat is je doelkader: waarop wil je inspelen in de klas, wat wil je zelf als leerkracht aanbrengen? En op welke manier dan: via klassikale of kleine, begeleide activiteiten?
Ten slotte sta je stil over hoe je in interactie gaat met de kinderen. Hoe ga je om met kleuters? Hoe benader je deze kleine grote mensen? Wanneer geef je hen instructie, wanneer laat je hen zelf ontdekkend leren? Wanneer begeleid je hen in groep, wanneer geef je enkel wat tips, zodat de kinderen zelf verder ontdekken? Dit is echt nadenken over jouw functioneren als leerkracht, jouw rol, die je op verschillende momenten heel anders invult in de klas.
Daarbij ben je het ene ogenblik een organisator, het andere ogenblik een observator. Maar wees ook een oplaadpunt. Iemand waarbij kinderen kunnen langskomen, als het even niet meer gaat. En last but not least: wijs kinderen de weg, maar ga dan ook geregeld uit de weg. Laat ze dan zelf experimenteren. Handelen, ervaren, uitproberen om de wereld rondom zich te kunnen begrijpen.”